in het laatste stadium van nomadische fietseritis bestaat de bak uit een halfvaste voor- en achterwand, en twee losse zijwanden en een deksel, die samen één tafel vormen, oftewel: nét de losse tafelversie, maar dan met de bak als vaste ondergrond en maar twee van de zes losse bladen (toevallig wel de grootste), waardoor zeker de helft van de poten niet uit de kast hoeft te komen - de achterwand bevat het stuur en twee stugge poten, de voorwand bestaat ook uit twee poten, waartussen zich een scheidbaar-vaste plaat bevindt (de reklamezuil) met onder andere beugeltjes om in het donker lampen op te klemmen - de maximale inwendige breedte van de bak (tússen de dichtgeklapte zijwanden dus) bedraagt 61 cm - de hoogte (van grond tot bovenzijde werkblad, waarbovenop het deksel rust) is een pietsie meer dan 80 cm - de aanhechtingsplekken voor limo's op de wandtafels worden ook nu weer tijdelijk vervangen door afsluitende doppen (om regen en opspattend water buiten te houden) - nu hier nog tekeningen (en later foto's) bij maken.
vanwege het materiaalvervoer in grotere kratten blijkt de in een vlaag van verdwazing bedachte versmalling van de bak onmogelijk te zijn geworden - aangezien de bak(fiets) integraal onderdeel is van de werktafels, kan het niet anders dan dat het vast overblijvende laadvolume (na het opzetten van de tafels) behoorlijk afneemt - dat de bak aan voor- en achterzijde voorzien moet worden van uitzetpootjes (model karavan, maar dan een stuk lichter) ligt voor de hand - duidelijk is ook dat het laden zeker zo nauwkeurig moet gebeuren als bij (voorheen de kar en) de losse tafels: de zwaarste spullen onderin (aangezien er mogelijk óp het deksel materiaal los-vast-gesjord gaat worden, al zijn het maar lege ijsdeksels, moet het zwaartepunt zo mogelijk nog lager komen te liggen dan ik met de kleinere bakken kon realiseren om omkiepen in op laagliggende of a-sociaal brede auto's berekende bochten met van die veel te hoge en steile stoepdrempels te voorkomen).
de manier van inpakken van kleine en grote kratten is namelijk behoorlijk anders:
elke kleine kontainer bevat maar één materiaalsoort (er waren twee bakken met limografen, eentje met hang- en sluitwerk, een met de rollenplanken en bijbehorend scharnier- en pinnenwerk en vier met stempels; deze acht 'zware' kontainers vormden de twee onderste lagen, daartussenin stonden als extra verzwarend spul de stempelkussens en de voorraad inkt, ernaast lagen de samengebonden poten; daarbovenop kwamen bakken met het niet zo zware zuigende papier en bovenop kwamen bakken met rollers en ander licht spul;de reden waarom ik bij de grote kratten voor deze afwijkende inpakwijze koos, is vooral gericht op tijdwinst (niet alleen vooraf, maar ook achteraf, bij het schoonmaken en opruimen):